NPOrgaan 2004

REPORTAGE uit het NEERLANDS POSTDUIVEN ORGAANpierreenznnpo2004
van 5 maart 2004

Supergeneraal van Afd. Midden Nederland en Keizergeneraal van CCG 3
Pierre Faes en Zn., Baarn

 

 

Wat grote kampioenen zoal met elkaar gemeen hebben, is en hele sterke drang om te willen winnen, want kampioen wordt je niet zomaar en zeker geen generaal kampioen van sterke liefhebbers. Niet alleen in de duivensport, maar praktisch in iedere tak van sport waar titels op het spel staan, bespeur je de spanning bij de fervente sportman of sportvrouw. Een geladenheid die je als ware van het lijf kunt “afscheppen”. Om wat dichter bij huis te blijven, kijk maar eens om je heen in de lokalen als het vliegseizoen begint. Voor de buitenwacht, waar de lat om resultaten te boeken dikwijls veel lager ligt, of de mogelijkheden van beperktere omvang zijn, is die wil om te winnen, of noem het voor mijn part fanatisme, vaak moeilijk te begrijpen, of is het plezier van het vliegen alleen al bevredigend.

In de duivensport hebben zij die meer dan gemiddeld bezig zijn, het draaiboek voor het nieuwe seizoen al gereed als de natoer nog maar net ten einde is, maar meestal al veel eerder, want die mannen denken ver vooruit. Na de grote schoonmaak en de selectie, staat half oktober voor sommigen alweer een bezoek aan een buitenlandse beurs gepland. Tenslotte moet je van alles op de hoogte blijven……

De laatste week van november worden de duiven gekoppeld voor de winterkweek, er is nauwelijks tijd om even uit te blazen. Wat komt er allemaal niet voor kijken om bij de beste te behoren, want wis en waarachtig, de concurrentie zit niet “te slapen”. Je moet er echt wat voor doen om bij de beste te behoren. Duivenliefhebbers hebben allemaal hun onsterfelijke droom. Een droom die voor de meesten van ons illusie was of zal blijven, maar voor de 53-jarige Baarnse kampioen Pierre Faes kreeg die droom wel gestalte. Het jaar 2003 werd de bekroning van zijn duivensportcarrière: Super Generaal Kampioen onaangewezen in afdeling Midden Nederland met ca. 2.500 leden, een titel met inbegrip van de overnachtfond. We waren benieuwd hoe Pierre Faes en Zoon dit kunstje hebben geflikt. Pierre daarover: ‘ je moet over veel tijd beschikken. In het vliegseizoen ben ik per dag wel acht uur soms tot donker toe in de weer om mijn duiven te verzorgen. Omdat ik over veel hokken en duiven beschikt gaat er alleen al in het loslaten veel tijd zitten.’

En verder zegt hij: ‘Iedereen weet dat je om kampioen te worden over goede duiven moet beschikken, waaronder een paar toppers; een basisvoorwaarde. Dat lukt meestal niet van de ene dag op de andere. Ik had het geluk verschillende hele goede aankopen te kunnen doen. Voorwaarde 2 is beschikken over een goede accommodatie. Voorwaarde 3 is, zoals ik net al zei, over veel vrije tijd beschikken en vergeet tenslotte niet een portie geluk! Kampioen worden is allang geen kwestie meer van een hand voer en schoon water geven. Dat weten we, al zullen er ook nog steeds liefhebbers zijn die met minimale middelen een heel eind komen. Gelukkig maar, want anders was de leegloop nog groter.’ Kampioenen zijn het hele jaar door, met hun hobby bezig en laten niets aan het toeval over. Desnoods gooien ze er – als het wat minder gaat – eerder nog een schepje er bovenop. Het bijltje erbij neer gooien, forget it! Ik stond erbij toen Pierre vorig jaar ondermeer werd gevraagd: ‘zou je het leuk vinden als je zoon in jou voetsporen zou willen treden?’ ’t gesprek viel even stil en toen kwam er een antwoord dat je eigenlijk niet had verwacht. ‘Neen’, klonk het resoluut, ‘Liever niet, want zoals wij drieën ( hijzelf, Pierre jr. en trouwe helper Henk Diters) met de sport bezig zijn, kom je niet gauw aan andere dingen, zoals vakanties toe.’ Al vele jaren worden er in de Oosterstraat in Baarn successen geboekt en prijzen gewonnen. De aangebouwde serre waarin alle tastbare herinneringen zoals fraaie wandborden, bekers en ingelijste foto’s van teletekstvermeldingen overzichtelijk kon worden gerangschikt, is haast alweer te klein geworden. In het vliegseizoen worden er 100 tot 150 duiven per vlucht ingekorfd en dat is best veel. Daardoor zinkt de moed bij sommigen van zijn clubgenoten wel eens in de schoenen en misschien ook wel terecht. Want als je veel duiven inkorft, neemt de kans op een vroege prijs ook toe. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het prijzenpercentage van Pierre’s duiven, niet alleen in vereniging maar ook in groter verband, dikwijls 50% of zelf hoger is.

Dat hij ook met minder duiven kampioen kon worden, bewees hij in 2002 toen hij met 24 junioren ook 1e kampioen jonge duiven werd en op Troyes zelfs de 11e Nat. Vloog met de NL 02-1231738, een duivin die door dit voortreffelijke resultaat de naam ‘Anneke’ kreeg, genoemd naar zijn echtgenote. In de loop der jaren zijn er al zo links en rechts, diverse systemen bedacht om ‘de kleine man’ ook aan zijn trekken te laten komen. Echter zonder dat de beoogde doelstelling werd bereikt, want aan het eind van de rit waren het toch meestal dezelfde melkers die op het erepodium stonden.

Het prille begin

Pierre had als tienjarige knaap een paar sierduifjes, zoals wel meer jongens van die leeftijd hebben. Hij stond zich dikwijls te vergapen aan de fladderende postduiven van de buurman Huizinga, die het enthousiaste buurjoch een koppel eieren gaf. Pierre liet ze uitbroeden door zijn sierduiven. De eieren kwamen uit en de jongen werden door de gastouders keurig groot gebracht. De kiem was gelegd. In 1963 werd Pierre jeugdlid van de plaatselijke PV de Pool die al een aantal jeugdleden bezat en sleepte in datzelfde jaar bij de jongeren het generaal kampioenschap binnen. Daarvoor kreeg hij als beloning een heuse beker, die geschonken was door Willem van Gelder, de man met wie hij in 1965 een combinatie zou gaan vormen. ‘Ik herinner het me nog als de dag van gisteren’, aldus Pierre. Drie jaar later haalde de combinatie van Gelder& Faes in de vereniging het generaal kampioenschap binnen en werd ze derde in het rayon Baarn – Soest. In 1975 ging hij samenwonen en kreeg een flat toegewezen. Hij huurde toen een stukje grasland tegen over zijn woning aan de rondweg van Baarn en bouwde daar een riant hok. Vanaf het balkon had hij een prima uitzicht op de hokken. In die tijd draaide hij nog zondag diensten bij een benzinepomp en dat kwam hem eigenlijk slecht uit, want toen werd er door zijn vereniging nog op Zondag gevlogen. Daarom switchte hij naar PV De Julianapost, die aangesloten was bij Nederlandse Bond van Zaterdagvliegers en weldra was hij daar ook de sterkste. Hij veranderde van baan en werd in 1979 lid van PV De Zwaluw en daar ging het hem ook voor de wind, In verband met een op handen zijnde verhuizing naar een eengezinswoning op de Oosterstraat, werden eind 1979 alle oude duiven verkocht; zijn beste doffer en duivin verhuisden naar de Gebr. Kamerbeek in Woerden. Eenmaal gesetteld in hun nieuwe woning, intussen was hij ook getrouwd, melde hij zich weer aan bij zijn oude vereniging PV De Pool, wier lokaal zich op slechts vijftig meter van zijn huis bevond. Bij Van Hout in Budel werd een nieuw hok van ca. 8 meter bestelt, dat er nog steeds staat en er kwamen ook nieuwe duiven. Over een grondige aanpak gesproken! Maatschappelijk ging het hem allengs ook beter. Van monteur klom hij op tot hoofduitvoerder, werkte van Groningen tot Maastricht, waardoor hij nog maar weinig tijd voor zijn hobby had. Gelukkig vond hij een goede verzorger in Henk Diters, die inmiddels 76 jaar is, oud-helper van Wijlen Dr. Stam was, maar bij Pierre nog dagelijks van de partij is.

De Duiven

Natuurlijk heeft Pierre ook in de jaren zeventig overal duiven aangeschaft en er successen mee geboekt. ’t Zou te ver gaan om te diep de geschiedenis in te gaan. Daarom beginnen we maar ergens in 1987, toen hij op de kampioenendag in Deventer van Krouwel-polmann een zoon uit ‘De Wondere ‘19 x een kleindochter van een van de beroemdste duiven van Nederland de ’46 van Verbart kocht.

In 1988 werden uit deze doffer twee duifkampioenen geboren. Door dit succes kwamen er in de jaren die volgden wel 60 jonge duiven van Krouwel-Polmann, waaronder zo’n veertig kleinkinderen van de ‘46’ en 7 kinderen uit ‘de Wondere 19’. Ook werden er acht jongen aangeschaft bij de Gebr. Janssen in Arendonk uit de Witoger B87-6397156. Een lange levertijd, dat weet je nou eenmaal, maar het wachten was de moeite waard want later – gekruist met de nakomelingen van de ’46 Verbart’- leverde dit veel eerste prijswinnaars en duifkampioenen op. In 1989 verkocht de schoonvader van Wim Nederstigt (Bergambacht) zijn hele kolonie. Pierre kocht een stel ‘grijzen’ en ‘ooievaars’. Dat het beslist geen slechten waren is te lezen op de stamkaarten waar je de naam Nederstigt nog wel eens terugziet. In 1995 zijn met Bertie Camphuis uit Eefde jongen duiven geruild waar zowel Pierre als Bertie Camphuis goed mee zijn geweest. In dat zelfde jaar kwam zijn Rode van der Flaes doffer door alle keuringsvoorronden heen en mocht naar de Olympiade in Utrecht. Hij werd de schoonste doffer van de Nederlandse selectie en 5e schoonste duif van de expositie waaraan 16 landen deelnamen. Dat mooi en goed soms samengaan bewees de ‘Rode’ in 1993 toen die van ± 19.500 duiven op Bergerac 111e werd en een jaar later van de NPO concours Ruffec 2e tegen 8.380 duiven. De laatste jaren werden aankopen gedaan uit ‘Lichte Bourges van ‘89’, ‘Donkere Schellens van ‘87’ en andere bekende topper van Maurits Voets uit Kessel (B.) ; bij Louis van Loon uit Poppel (B.) o.a uit de stamvader ‘De Blauw’ B84-6091954, B90-6237530 en de B87-6616541; bij Dirk & Louis van Dyck uit Zandhoven (B.) o.a. nazaten van de B93-6621023, genaamd de ‘Rambo’ van ’93 en diens beide zonen B95-6246005 – beter bekend al de ‘Kannibaal van ‘95’- en de B94-6323005, genaamd ‘De Bourges’. En tenslotte nog afstammelingen uit ‘Den Wittebuik’, ‘De Picanol’, en de ‘Turbo’ van Gaby vandenabeele uit het westvlaamse Dentergem. Recentelijk werden nog een aantal ‘Klak’ duiven, afkomstig van Arie van Beek uit IJzendoorn, met een zeeuwse liefhebber geruild. Om op de fond ook zijn partijtje te kunnen meeblazen werden er duiven gekocht of geruild met Mijndert en Berry Driehuizen uit Loosdrecht, Herman Beverdam uit Eefde, Jaap Koehoorn uit Veenendaal, en Henk Berentsen uit Warnsveld.

Doffers en duivinnen worden volop aan de tand gevoeld op de reguliere vluchten. ‘De mand is de beste selecteur’, aldus Pierre. Alleen duiven die zich werkelijk onderscheiden hebben krijgen een plaatsje op het kweekhok. Met ingeteelde stammen wordt volop gekruist. Dat is zijn methode op het druk bevolkte kweekhok. Op de vlieghokken is het systeem goed x goed. Nimmer zal Pierre twee duiven met gelijkgekleurde ogen koppelen.

3duivennpo2004

Accommodatie

In de achtertuin is nog net plaats voor plantje of struik, maar daar is ook alles mee gezegd. Overal staan hokken. In de lengterichting van de tuin staat het grootste hok, de kleppen zijn naar het zuiden. Het meet circa acht meter en is verdeeld in vier afdelingen. Ook van de schuur is een hok gemaakt, weliswaar goed geïsoleerd en verlucht, dat ruimte biedt aan 24 koppels, bestaande uit oude doffers en jonge duivinnen, die t.z.t. op weduwschap gaan. De doffer blijft in 2004 thuis. ‘Voorgaande jaren ging zowel doffer als duivin mee en dan gebeurde het dikwijls dat een van de twee te lang op de partner moet wachten, zodat de prestaties toch minder werden’, aldus Pierre. Sinds een paar jaar heeft Pierre junior een hokje waar hij de scepter zwaait. En het leuke er van is dat hij met die paar duiven zijn vader af en toe de loef afsteekt. Elders zijn nog een flink aantal kweekkoppels ondergebracht.

accommodatienpo2004

Grootste gedeelte van de hokken. Rechtshokken weduwnaars.
Links hokken jonge duiven. Achter vooraanzicht: links weduwduivinnen Rechts t.b.v. late jongen

EEN SUCCESSTORY MET GEZONDE DUIVEN

Eenmaal op eieren wordt er een geelkuur verstrekt, dat tijdens het vliegseizoen iedere vier weken gedurende twee dagen wordt herhaald. Over het kruidenelixer van Jan Smit uit Veendam is Pierre goed te spreken. Hij zegt nagenoeg nooit zieke duiven te hebben. Kwekers en vliegduiven zagen er inderdaad kerngezond uit. Bij mijn bezoek fladderden er al zeventig vroege jongen rond. Het voer is van Mariman, terwijl de kwekers de eiwitrijke mengeling van Versele-Lage voorgeschoteld krijgen. In het vliegseizoen worden Vydex producten van Jaap Koehoorn verstrekt. Mestonderzoek en keeluitstrijkjes worden nooit gedaan. Pierre denkt dat hij genoeg ervaring heeft om zelf te beoordelen of een duif wel of niet ziek is. Duiven die niet aan de gezondheidscriteria voldoen worden uitgeselecteerd. Zijn manier van voeren is: Zaterdag bij thuiskomst volle bak. Zondag, Maandag en Dinsdag normaal. Woensdag, Donderdag, en Vrijdag voldoende, maar in ieder geval er voor zorgen dat er geen voer op de grond blijft liggen. De rest -zoals grit en roodsteen – is standaard. Een duivin die wel een hele belangrijke bijdrage leverde bij het behalen van de titel in de afdeling was de NL97-1209084, genaamd de ‘’Bergerac Duivin’ Ze werd gekweekt uit de 95-5591118 genaamd ‘Japie 1’, een doffer van het soort Stok x de 91-1768255, een kleindochter van de ’46 Verbart’. Deze duivin behaalde meer dan 50 prijzen. Haar belangrijkste triomfen waren:
2001: 69e Nat. Bergerac (sector 3) deelname: 22.183 duiven.
2002: 54e Nat. Bergerac (sector 3) deelname: 20.131 duiven.
2003: 40e Nat. Bergerac (sector 3) deelname: 16.275 duiven.

In zijn vereniging De Pool, de Baarnse Concours Commissie (BCC), CCG 3 (Baarn, Bunschoten, en Soest), en CCGN (Eemland), werden in 2003 ca. veertig eerste kampioenschappen gehaald.

Sprekende uitslagen, waaronder teletekstvermeldingen waren:

1993 NPO concours Etampes ± 10.000 duiven 7e
1993 Nationaal Orleans j.d. ± 28.500 duiven 5e
1994 NPO concours Ruffec ± 8.400 duiven 2e
1995 NPO concours Montlucon ± 10.000 duiven 8e
1997 NPO concours Orleans ± 5.500 duiven 10e
1999 NPO concours Orleans ± 14.000 duiven 4e
2001 NPO concours Etampes ± 14.000 duiven 5e
2001 NPO concours Tours ± 8.500 duiven 8e
2002 Nationaal Troyes ± 8.000 duiven 11e

EN DAN NOG DIT………

Pierre: ‘Als ik de “Wie heeft ze beter” competitie wel eens bekijk, zie ik duiven die 20 of zelfs meer prijzen hebben behaald. Ons vliegprogramma heeft 6 vitesse-, 7 midfond-, en 5 ééndaagse fondvluchten. Een duif is geen machine,dus kan hooguit 15x mee. Hoe is het mogelijk!’

Een gekoesterde wens waarin hij veel voordelen ziet, is een de totstandkoming van een fusie tussen de twee Baarnse postduivenverenigingen. Wat te denken van een geheel nieuwe accommodatie, lagere contributie, goedkoper kunnen vliegen. Het is zijn stokpaardje geworden.

Kleine liefhebbers raadt hij aan zich te specialiseren op vitesse en/of midfond, jonge duiven, of overnachtvluchten. De Navluchten zouden, wat hem betreft, geschrapt mogen worden, want de meeste liefhebbers houden het na de jonge duiven voor gezien. Andere voordelen daarvan vindt hij dat de rui eerder kan beginnen, de duiven volledig uitgerust de winterkweek ingaan en zonder problemen kunnen meedoen aan tentoonstellingen.

Reacties zijn gesloten.